Samenvatting verhaal

Mariken wordt door haar oom, bij wie ze in huis woont, naar Nijmegen gestuurd om op de markt boodschappen te doen. 's Avonds is het te laat om veilig naar huis terug te lopen, maar haar Nijmeegse tante wil haar geen onderdak bieden en jaagt haar weg. Wanhopig gaat Mariken bij een heg zitten. Daar spreekt een vreemdeling haar aan, de duivel vermomd als mens. Hij maakt zich bekend als ‘Moenen met het ene oog’ en belooft haar kennis en rijkdom als ze met hem meegaat. Wel moet ze haar naam veranderen, want hij vindt het niet prettig steeds aan een zekere Maria herinnerd te worden. Mariken wordt nu Emmeken (een naam die kleine M betekent, en dus nog naar haar eigen naam verwijst). Emmeken en Moenen reizen naar Antwerpen, waar ze zeven jaar lang een wild en zondig leven leiden. Dan wil Emmeken haar familie terugzien. Ze gaan naar Nijmegen en zien daar op straat de opvoering van een toneelstuk over Gods genade. Emmeken krijgt berouw. De duivel voert haar hoog de lucht in en laat haar vallen om zo haar nek te breken en haar ziel mee te voeren naar de hel. Maar ze overleeft de val doordat haar oom voor haar gebeden heeft. Met hem reist ze naar de paus om vergeving te vinden voor haar zondige jaren. De paus geeft haar metalen ringen om haar nek en armen. Als de ringen eraf zullen vallen, zal dat het teken zijn dat God haar vergeven heeft. Mariken gaat het klooster in. Na vele jaren van boetedoening verschijnt er een engel die in haar slaap de ringen verwijdert. Als Mariken twee jaar later sterft, worden de ringen boven haar graf geplaatst.